Het is begin mei en ik lig al vroeg in bed. Het is een waardeloze toestand. Ik zit klem, gevangen, in de val.

Het schreeuwt in mij: IK WIL ERUIT. Ik ben moe, emotioneel en ik moet mijn best doen niet te gaan snauwen.

Mijn gedachten gaan dan terug naar 23 april 15.30 uur. Voor het huis van onze zoon in Groningen struikel ik over een hoge richel en smak neer op het asfalt. Het is in één zin gezegd. Telkens als ik er aan terugdenk voel ik een soort net om me heen. Iemand trekt het aan. Ik wil los, maar dat maakt het erger. Ik moet berusten.

Ik lig luid kreunend op straat. Tenminste dat wordt gezegd, maar wat ik me herinner is een zachtjes kreunen: "Au...zeer...au...zeer." Mijn hersenen kunnen op dat moment de pijn niet lokaliseren. Het is ergens in de buurt van mijn heupen, maar het kan ook 10 cm daar vanaf zijn, ergens in de ruimte. Paniek komt op: ik snap het niet, wat is er aan de hand. Ik kan niet op mijn rechterbeen staan of een stap zetten.

Ik wil geen ambulance. Ik wil wachten tot ik begrijp wat er aan de hand is. Afwachten en proberen gezellig te doen, wat natuurlijk niet lukt. Ik krijg het koud, voel me niet goed en mijn lies doet zeer. Langzaam druppelt het besef binnen: de kop van mijn heupgewricht ligt eraf.

Ik wil naar huis. Ik wil naar Sneek. Tegen alle adviezen in. Om 21.00 uur rij ik in de rolstoel de SEH binnen. Door naar de röntgen. De heup is gebroken. Opname. Zo kan het ook niet. Ik weet het, ik kan mijn kont niet keren.

Na een huilbui stel ik me in op de nieuwe situatie en er zijn allemaal meevallers. Ik krijg geen narcose maar een ruggenprik, geen heupprothese maar schroeven en ik mag na de operatie het been belasten. Joeghei! Op Koningsdag ga ik met twee krukken naar huis. En dan breek ik...emotioneel.

Mijn lief doet alles en ik zit tussen de bloemen met de e-reader, laptop, telefoon om me heen. Bezoek, berichtjes, telefoontjes... Ik doe mijn best positief te zijn. Dit gaat weer voorbij. Er zijn teveel mensen in mijn omgeving die vechten voor hun leven. Dit is peanuts. Ze hebben me weer in elkaar geschroefd. Shit happens. Je zal mij niet horen.

Daarom lig ik al vroeg in bed. In deze waardeloze toestand. Want wat is er nu eigenlijk aan de hand vraag ik me af. Ik voel me ontzettend alleen en aan de zijlijn staan. Voor de hoeveelste keer? 
Ik ben woedend. Nee, razend. FURIEUS ben ik. WAAR IS DIT NU VOOR NODIG. WIE HEEFT DIT BEDACHT. IK WIL MIJN LEVEN TERUG. En wel NU! Nee, ik hoef geen rust. Ik kwam net van Terschelling. Uitgerust, fit en vol plannen.

Ik ben dan wel in elkaar geschroefd, maar voel me uit elkaar. In stukjes. De grond is onder mijn voeten vandaag getrapt. Lekker hoor en bedankt! De tranen komen. Ik moet vreselijk huilen. Kan niet voor- of achteruit. Ik zit in de val.

Het heeft tijd nodig zeggen ze. ROT TOCH OP MET JE TIJD NODIG. Ik heb hier niet om gevraagd en zie het nut niet. Kan ik niet eens even met rust gelaten worden? Nee, ik wil even niet leren, ontwikkelen, transformeren. Ik wil deze shit niet. Ik wil gewoon normaal. Is dat teveel gevraagd?

Langzaam kalmeer ik. Er komt een zin in me op 'de impact van een seconde wordt uitgesmeerd in de tijd'. Nou, zeg maar rustig een fractie van een seconde. Ik besef dat ik nog steeds in de fractie van een seconde zit. Ik zit nog in de val en dat wordt uitgesmeerd in de tijd.

Ik moet dus terug naar de val. En zo laat ik komen wat komt en verzet me niet. Steeds terug naar dat moment. Ik huil me er doorheen. Twee uren lang. Het huilen komt in golven als weeën. Het ruimt op.

Ik huil om 'au...zeer...au...zeer'. Zo liep ik als kind krom door het huis met mijn handjes op mijn buik.
Ik huil omdat ik niet meer mee kan doen, omdat ik net als vroeger weer naar het ziekenhuis moest en daarna weer tijd moest nemen om te herstellen.
Ik huil: "Mag ik alsjeblieft weer beter worden?" Zoals ik met al mijn flinkheid als kind in wanhoop fluisterde.

Ik word heel rustig en glimlach. Ik val in slaap :-)
De volgende ochtend zet ik de krukken in de hoek. Dat is ook klaar. De vierkantjes, driehoekjes en rondjes die ik door de wijk loop worden steeds groter. Het korte lontje is weg. Het huilen gestopt. Ik pak mijn werk weer op, mijn leven gaat door.

Ik had wat tijd nodig, meer is het niet. Wat een toestand. Sjongejongejonge.