Ik ga het er niet over hebben. Over een writer's block. Het proces. De worsteling een boek te schrijven. Het is alsof ik dan pas mee mag doen. Nee dank je, daar ga ik geen aandacht aan besteden. Net als opvliegers in de overgang, mij hoor je niet.

Na al die jaren bewaren en materiaal verzamelen was daar het startsein voor het schrijven van mij boek. Hoppa. Los! En ik rammelde alles wat vanbinnen stond te dringen in mijn laptop. Fantastisch. Jaha, here I come!

En nu ben ik leeg. Terleurgesteld? Hm, ja, best wel eigenlijk. Want is het nu al klaar? Zo voelt het niet. Er is meer, veel meer. Nog meer verdieping. Maar ik kan er niet bij. Het is niet eens zozeer dat ik er geen woorden voor heb, maar ik zie het niet. Ik staar in het niets. En daar moet het ergens zijn.

Het voelt heel wezenlijk. En daarom breng ik het toch mee naar mijn schrijfgroepje, want dat heb ik natuurlijk niet voor niets. Twee mooie vrouwen die net als ik een non-fictie boek schrijven en de zeer deskundige Yvette van den Berg, die ons bijlicht, ons bij de kern houdt en ondersteunt.

Door het daar op tafel te leggen begint me iets te dagen. Iets wil zich openbaren, maar ik kan het nog niet zien. Wat ik te doen heb is erbij blijven. Het is als een zaadje wat ik in de grond heb gestopt. Ik moet erbij blijven tot de groene puntjes boven de aarde uitsteken. Het verzorgen. Wachten. Ik kan toch niet weglopen en zeggen: "Doei. Het boeit me niet. Kijk maar of het iets wordt en of jullie er iets mee kunnen?"

Als ik eenmaal thuis ben zie ik iets anders. Het lijkt er niets mee te maken te hebben. Maar toch. Ik denk aan al die kennis, ervaring en ontwikkeling. Aan de methoden die ik heb geleerd van mijn docenten/leraren. Ze zijn mijn voorbeelden. Mooi hè?

In mijn leven ga ik van voorbeeld naar voorbeeld. De docenten waar ik van heb mogen leren en/of aan heb mogen leren, staan ergens voor. Zij hebben mij gevormd tot wie ik nu ben. Ik bewonder hen, omdat ze de wereld iets moois hebben gegeven.

Nu heb ik de wereld iets moois te bieden. Wat collega's jaren geleden 'De Bregtje-Methode' noemden, maar ik steeds verder heb doorontwikkeld. In de breedte en in de diepte. Een nieuw zicht op het werken met mensen met uiteenlopende psychische klachten. Snel en effectief.

Ineens besef ik, dat deze leraren om me heen staan. Ik heb ze daar ooit neergezet blijkbaar. Het voelt beschermend, maar het is nu tijd om afscheid van ze te nemen, want ze belemmeren mij in het schrijven van mijn boek. Ze belemmeren mijn zicht.

Als ik visualiseer dat ze niet meer om me heen staan, bekruipt mij een enorme angst. Ik sta daar in mijn blote niksie. Iedereen ziet mij. Ik heb de neiging iets beschermends om me heen te slaan. Mensen kunnen me nu belachelijk maken, uitlachen, bespotten. Of totaal negeren. Ik weet niet wat erger is en voel me helemaal verstrakken. Oké, dit is het dus.

Ik schud mijn hoofd. Ik weet het, ik weet het, ik weet het. Verdringing van het sublieme. Daar lijd ik aan. Het belemmert mij om mijn potentie te leven, te worden wie ik in diepste wezen ben en mijn boek aan de wereld te schenken.
Dus sta ik hier in mijn blote niksie met...ja met wat eigenlijk. Geen idee. Maar ik loop niet meer weg. Ik blijf. Want ik heb iets in de grond gestopt en wacht tot het boven komt.

De dag na de bijeenkomst met de drie vrouwen ga ik weer schrijven. Niet aan mijn boek, maar aan een nieuw document over het proces van het schrijven van mijn boek. Verrekt interessant zo'n writer's block.