"Wat zijn jouw grenzen Bregtje. Grenzen zijn belangrijk hoor!"
Echt geen idee. Ik kon het woord grenzen niet meer horen. Zo oppervlakkig, zo voorbijgaand aan de diepgang, zo niet mijn ding. Ik wist heus wel wat ik wilde. Dat gezeik over grenzen.

Maar als ik eerlijk was wist ik niet wat er met grenzen bedoeld werd. Nee leren zeggen. Ja leuk. En dan? Wat kun je daar nu mee? Met verhitte koppen tegenover elkaar staan? Is dat de bedoeling? Dus hield ik me stil en dook weg als het over grenzen ging in de opleiding, nu zo'n dertig jaar geleden. Groepsgenoten zaten te knikken en belangstellend te luisteren. Ik voelde me heel klein, want zij begrepen het blijkbaar wel.

Ik werkte ondergronds. Zo noem ik dat nu. Ik vond het veel te bedreigend om te gaan staan voor mezelf, om me uit te spreken, om te zeggen wat ik wilde. Want ik zou aangevallen kunnen worden. Ik kon geblokkeerd worden in wat ik wilde of mensen kwijtraken die boos werden om wat ik zei. Dus veiligheid voorop.

Als ik ook maar het vermoeden had dat iemand iets uit mijn hoofd wilde praten, zweeg ik daarover. Toen docenten het in de opleiding hadden over 'niet de kracht uit je spierballen, maar innerlijke kracht zal je stevig doen staan', vond ik dat ik dat al prima deed.

Dat ondergronds werken deed ik op vele gebieden en ik was er erg goed in. Ik had de neiging om, zoals dat heet, mijn doel te willen bereiken zonder de argumenten op tafel te leggen. Dat wordt ook wel manipulatie genoemd. Ik wist niet hoe het anders moest. Nooit geleerd ook. Het gaat met emoties gepaard, angsten en lijden. Bang om niet begrepen te worden. Niks aan hoor. Bah!

Mijn argumenten verdedigen lukte vaak ook niet goed moet ik eerlijk zeggen, want ik werd te emotioneel, had te lange verhalen om uit te leggen waarom ik een bepaald standpunt had en miste overtuigingskracht. Mijn zelfrespect daalde.

Maar het leven zat me op de huid. Ik kwam overal klem te zitten. Zwom in menig fuik en had op een gegeven moment niets meer te verliezen. En daar ging ik. Grenzen aanmaken en bewaken. Me uitspreken. En ervan genieten.

Het was rete spannend. Man, man, ik had geen idee waar ik terecht zou komen en of het wel goed was wat ik deed. Maar ik leerde. Stapje voor stapje. Door eerst te verwoorden wat ik niet wilde, kwam ik bij wat ik wel wilde.

Ik keek hoe de ander reageerde en bedacht dan wat de volgende stap zou kunnen zijn. Als het pijn deed nam ik tijd om te herstellen of om even uit te huilen. Het bleef doodeng. Maar als ik niets deed voelde het alsof ik mezelf uitleverde, want ik had iets geproefd van de noodzaak. Alles maar laten gebeuren voelde als zelfverloochening.

Gaandeweg kreeg ik zelfrespect. Ik hoefde me niet meer te overschreeuwen. Mensen konden niet meer om mij heen. Het scheelde veel energie. En gelukkig hoefde ik niet alles prefect te doen van mezelf. Ik mocht fouten maken, want ik was iets aan het leren en dan heb je dat wel eens.

Ik besefte dat ik graag bij mensen ben die goed begrenzen, want dan weet ik waar de ander staat. Geen dubbele agenda's, geen slagen om de arm, maar duidelijkheid en betrouwbaarheid. Ik kreeg door dat ik me veilig ging voelen bij mezelf, want ik voelde me stevig op de grond staan. Ik wist wat ik aan mezelf had. Als sentistief mens had ik dit heel erg nodig om mijn talenten te ontwikkelen, mijn doelen te behalen en te genieten van het leven.

Ook heb ik gemerkt dat begrenzen juist niet diepgang in de weg hoeft te staan, maar diepgang mogelijk maakt. Grenzen geven me veiligheid. Als armen om me heen. Ik weet wat ik aan mezelf heb. Rust, ruimte en innerlijke kracht. Vandaaruit kan ik veel beter relativeren en overleggen. Niet met verhitte koopen tegenover elkaar staan, maar onderzoeken hoe het voor mij is, voor de ander is en recht doen aan beide. Dan kan er water bij de wijn zonder dat ik het gevoel heb dat ik mezelf in de steek laat.